Griel
Burhinus oedicnemus

FR Oedicnème criard

EN Stone curlew

DE Triel

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bruine bovenkant (romp en binnenvleugeldekveren) met groot wit veld op binnenste handpennen in een karakteristiek zwart-wit patroon met zwarte hand- en armpennen –
2. Lichte ondervleugel met donkere achterrand en een donkere, ovale streep op de hand – Hals en borst hebben smalle, donkere lengtestreping doorlopend tot op flanken – Rest van onderlichaam is wit
3. Grote kop met grote gele ogen
4. Tenen komen niet verder dan de staart
5. Korte, krachtige snavel
6. Kievitachtige vlucht met brede, langgerekte, lichtgebogen vleugels

Bontbekplevier
Charadrius hiaticula

FR Grand gravelot

EN Ringed plover

DE Sandregenpfeifer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Witte centrale baan over volle lengte van bovenvleugel (zebrapaduitzicht op handpennen) – Wit voorhoofd, zwart gezichtsmasker – Adult winterkleed zonder zwarte voorhoofdsband
2. Witte ondervleugel waarbij in doorzichtige deel de lichte centrale baan vanop bovenvleugel zichtbaar is – Zwarte borstband – Adult winterkleed met gekrompen borstband en kan gedeeld lijken door donkere vlekken in midden van borst
3. Donker centraal deel van de staart met witte omranding
4. Tenen komen niet verder dan de staart
5. Korte, krachtige snavel
6. Kenmerkende snelle vlucht met ondiepe vleugelslagen en vaak kantelend

Kleine Plevier
Charadrius dubius

FR Petit gravelot

EN Little ringed plover

DE Flussregenpfeifer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Egaal bruine bovenvleugel zonder of met bijna niet zichtbare lichte vleugelbaan – Zwarte voorhoofdsband (ontbrekend in winterkleed)
2. Witte ondervleugel en romp
3. Staart met witte omranding en donkere band over de volledige breedte, twee buitenste staartpennen volledig wit
4. Tenen komen niet verder dan de staart
5. Korte, fijne snavel
6. Onrustige, ruiterachtige vlucht met spitsere vleugels en langere staart dan Bontbek

Strandplevier
Charadrius alexandrinus

FR Gravelot à collier interrompu

EN Kentish plover

DE Seeregenpfeifer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bruine bovenkant met lange witte vleugelbaan
2. Onderkant volledig wit, met fijne, geen volledige of in midden onderbroken borstband
3. Opvallend witte zijkanten van staart (anders dan bij andere Plevieren)
4. Tenen komen niet verder dan de staart
5. Korte, fijne snavel
6. Snelle, onrustige vlucht

Morinelplevier
Charadrius morinellus

FR Pluvier guignard

EN Dotterel

DE Mornellregenpfeifer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant volledig uniform bruin, vleugel met smalle witte voorrand (witte buitenste handpenschacht) – Witte wenbrauwstrepen die op achterhals samenkomen in een V, contrasterend met donkere achterkruin
2. Witte ondervleugel – adult (zomer/overgangskleed) roestbruine borst, zwarte buikvlek en smalle zwart-witte borstband, adult (winter) en juveniel grijze borst en flanken met bruingele zweem en vage, witachtige borstband
3. Staart egaal grijs met zwarte eindband binnen de witte toppen van de staartpennen – Adult zomerkleed met opvallend witte anaalstreek
4. Tenen komen niet verder dan de staart
5. Korte, fijne snavel
6. Goudplevierachtige vlucht en silhouet met breder lichaam en langere vleugels (vooral hand) zonder vleugelbanen

Goudplevier
Pluvialis apricaria

FR Pluvier doré

EN Golden plover

DE Goldregenpfeifer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant egaal bruin met vage, vrij smalle witte vleugelstreep langs dekveren, langs de kruin, nek en flank gescheiden door een witte lijn
2. Oplichtende witte oksel en ondervleugel – adult zomerkleed (overgangskleed) zwart op onderzijde – adult winterkleed en juveniel sterk gelijkend zonder zwart
3. Donkere stuit en (contrasterende) donkere onderstaart met lichte onderzijde
4. Tenen steken niet voorbij de staart
5. Korte, fijne snavel
6. Rechte, krachtige vlucht met brede arm en valkachtige hand

Zilverplevier
Pluvialis squatarola

FR Pluvier argenté

EN Grey plover

DE Kiebitzregenpfeifer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant met zwartachtige buitenvleugel en brede, helder witte vleugelstreep – binnenvleugel uniform grijs
2. Witte onderkant met opvallend zwarte okselveren (uniek) – adult man zomer romp egaal zwart, adult vr (en overgangskleed) zwart met witte vlekking – adult winter grijze bovendelen en witachtige onderdelen – juveniel grijs-zwarte bovendelen, onderdelen licht geelbruin met fijne grijze streping
3. Witte stuit, witte staart met smalle zwarte dwarsbandjes
4. Tenen komen net voorbij staart (enige als plevier)
5. Korte snavel
6. Krachtige vleugelslagen, maar trager dan goudplevier

Wulp
Numenius arquata

FR Courlis cendré

EN Curlew

DE Großer Brachvogel

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant met opvallend donkere hand en witte schachtstrepen op de twee buitenste handpennen, opvallend witte rugwig
2. Bijna zuiver witte ondervleugels zonder (of heel licht) dwarsgestreepte okselveren in tegenstelling tot Regenwulp (streping op ondervleugeldekveren is variabel)
3. Staart en stuit dwarsgestreept in contrast met witte V op rug
4. Tenen steken net voorbij staartrand
5. Zeer lange, dunne, gelijkmatig omlaaggebogen snavel. Bruin gestreepte kop.
6. Vrij langzame, meeuwachtige vlucht – Brede vleugels met spitse hand

Regenwulp
Numenius phaeopus

FR Courlis corlieu

EN Whimbrel

DE Regenbrachvogel

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant bruin met witte driehoek op rug vaanf de staart, donkere handdekveren en buitenste handpennen. Karakteristieke koptekening met zwarte kruin, gedeeld door een lichte middenstreep. Brede, lichte wenkbrauwstreep geflankeerd door donkere teugel
2. Onderkant wit met variërende bruine streping, altijd dwarsgestreepte oksel- en ondervleugeldekveren
3. Staart en stuit dwarsgestreept in contrast met witte V op rug
4. Tenen steken niet achter staartrand uit
5. Lange naar onderen gebogen snavel, maar korter dan bij wulp (uitz. juveniel) – karakteristieke zwartachtige kruin, gehalveerd door een lichte middenstreep
6. Snellere en lichtere vleugelslag dan wulp

Grutto
Limosa limosa

FR Barge à queue noire

EN Black-tailed godwit

DE Uferschnepfe

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant met kenmerkende brede, witte vleugelbaan – Lange vleugels met even ver uitstekende staart/poten achteraan als kop/snavel vooraan
2. Witte ondervleugel met donkere achterrand waarbij witte vleugelbaan van bovenvleugel zichtbaar en doorzichtig lijkt – adult zomer rosbruin-oranje kop en borst met witte anaalstreek – adult winter en juveniel egaal bruingrijs
3. Zwarte staartband, witte rechthoekige stuit
4. Poten steken stuk voorbij staart
5. Lange, rechte snavel (bijna niet opgewipt)

Rosse Grutto
Limosa lapponica

FR Barge rousse

EN Bar-tailed godwit

DE Pfuhlschnepfe

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant met witte driehoek op rug vanaf staart in tegenstelling tot de Grutto, zwarte handdekveren
2. Grijs-witte ondervleugel met zwartachtige tekening vooral op de brede, gemarmerde okselveren – adult man zomer diep koperrode kop, borst en romp – adult vr, winterkleed en juveniel zonder kopergloed
3. Dwarsgestreepte staart
4. Tenen steken nauwelijks uit achter staart
5. Lange, iets omhoog gebogen snavel
6. Snelle, rechte vlucht

Tureluur
Tringa totanus

FR Chevalier gambette

EN Redshank

DE Rotschenkel

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant bruin in alle kleden, witte rugwig en brede witte vleugelachterrand (ook zichtbaar vanaf onderkant)
2. Witte ondervleugels – adult zomer zware streping op borst – adult winterkleed egaler, grijzer en buik en romp vaag gevlekt – juveniel zelfde kenmerken (meer gestreept)
3. Bovenzijde staart en anaalstreek gestreept tot gemarmerd
4. Poten steken iets voorbij staart
5. Rechte snavel, eerder korter en vrij stevig
6. Sterke maar grillige vlucht, flapperend en glijdend met vleugels vaak lager dan horizontale

Zwarte Ruiter
Tringa erythropus

FR Chevalier arlequin

EN Spotted redshank

DE Dunkle Wasserläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant met smalle witte ovaal (sigaar) op rug – Adult zomer (overgangskleed) donkergrijs-zwart (witgespikkeld) – Adult winter licht, grijs met gevlekte witte veerzomen – Juveniel meer bruinachtig uitzicht
2. Lichte ondervleugels – Adult zomer volledig zwart, flanken en anaalstreek met witte veerranden – Adult winter hals en zijborst gemarmerd wit, buik wit met al of niet grijs gemarmerde flanken
3. Gebandeerde staart
4. Poten steken stuk voorbij staart
5. Langere, fijne zwarte snavel (punt van de snavel licht afdruipend) met helderrode ondersnavelbasis
6. Kenmerkende zwarte lijn van snavel naar oog (teugel) met krachtige dunne witte lijn erboven

Groenpootruiter
Tringa nebularia

FR Chevalier aboyeur

EN Greenshank

DE Grünschenkel

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant uniform donker, grijs met lange brede rugwig
2. Lichte, gevlekte onderdelen, grof gestreepte, gebandeerde flanken en borst
3. Witte staart met lichte, zwarte bandering
4. Het grootste deel van de tenen steekt achter de staart uit
5. Grote, krachtige, licht opgewipte snavel
6. Lichaam is lang en elegant. Snelle en krachtige vlucht, vaak onregelmatig kantelend

Witgat
Tringa ochropus

FR Chevalier culblanc

EN Green sandpiper

DE Waldwasserläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant zwartbruin – Winterkleed bovendelen en borst egaal donkerbruin
2. Bruin-zwarte ondervleugel – Scherpe grens tussen gestreepte borst, witte buik en ongetekende flanken
3. Opvallend witte stuit en staart met 3 tot 4 zwarte dwarsbanden
4. Alleen toppen van tenen steken achter staart uit
5. Middellange grijs-zwarte snavel
6. Snelle vlucht met diepe vleugelslagen, kan vanop afstand doen denken aan huiszwaluw

Bosruiter
Tringa glareola

FR Chevalier sylvain

EN Wood sandpiper

DE Bruchwasserläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Donkerbruine bovenzijde met witte vlekken op rug-, schouder- en middelste dekveren – Buitenste handpen met witte schacht
2. Lichte ondervleugels, grijsbruine dwarsstrepen op oksel- en ondervleugeldekveren contrasterend met de grijzige arm- en handpennen
3. Rechthoekige minder opvallende witte stuit, staart heeft 4 tot 5 donkerbruine fijne banden
4. Tenen steken volledig uit achter staart
5. Smalle, middelange snavel
6. Snelle vlucht met diepe vleugelslagen, vaak kantelend en kerend

Oeverloper
Actitis hypoleucos

FR Chevalier guignette

EN Common sandpiper

DE Flussuferläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant bruin met opvallende witte vleugelbaan
2. Lichte ondervleugel met karakteristiek patroon
3. Witte zijstaart – Staart is afgerond en lang met witte buitenste staartpennen
4. Tenen steken niet achter staartrand uit
5. Middellange, relatief krachtige snavel
6. Regelmatige vlucht zoals strandlopers

Steenloper
Arenaria interpres

FR Tournepierre à collier

EN Turnstone

DE Steinwälzer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant met unieke, contrasterende zwart-wit tekening met smalle ruiterachtige rugwig, schuin wit veld op schouderveren en witte vleugelbaan
2. Lichte onderkant met steeds brede, donkere borstband boven een witte buik
3. Witte stuit en zijstuit, dondere staart met witte eindrand
4. Tenen steken niet achter staartrand uit
5. Korte, zware, wigvormige snavel
6. Compact kort lichaam met lange brede vleugels

Kemphaan
Philomachus pugnax

FR Combattant varié

EN Ruff

DE Kampfläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant bruin gevlekt met smalle, witte vleugelbaan
2. Witte ondervleugel en onderbuik
3. Kenmerkende witte V of U op stuit
4. Voeten steken volledig uit achter staart
5. Middellange omlaag gebogen snavel
6. Trage sierlijke vlucht door lange brede vleugels, afhangende kop en buik waardoor gebocheld lichaam een gebogen indruk geeft – Roept NIET tijdens vlucht – Mannetjes vaak duidelijk groter

Bonte Strandloper
Calidris alpina

FR Bécasseau variable

EN Dunlin

DE Alpenstrandläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bruingrijze bovenzijde met in zomerkleed kastanjebruine schouders, brede witte vleugelbaan – juveniel heeft vage witte V op rug
2. Ondervleugels wit – Adult zomerkleed witte zwart gevlekte voorborst en karakterisitiek zwart buikschild tot aan poten – Adult winter globaal grijsbruin uitzicht – Juveniel heeft zwarte vlekking die doorloopt op buik
3. Witte zijstuit en stuit met een donker centrum
4. Tenen reiken tot de staartpunt of komen er net voorbij
5. Lange zwarte snavel met variabele lengte en neerwaarts gebogen
6. Snelle, snorrende, rechtlijnige vlucht met plotse zwenkingen en met draaiingen van 180° om de eigen as waarbij de witte onderkant dan opknippert

Krombekstrandloper
Calidris ferruginea

FR Bécasseau cocorli

EN Curlew sandpiper

DE Sichelstrandläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenzijde met opvallend witte vleugelbaan – Adult zomer roestrood met grijszwarte en bruinbeigige vlekking – Adult winter grijzig met gestreepte kop en duidelijke wenkbrauwtreep – Juveniel bruingrijzig
2. Onderzijde met witte ondervleugels – Adult zomer roestrode romp met witte vlekking op anaalstreek – Adult winter onderzijde wit met een perzikkleurige zweem
3. Opvallende zuiver witte stuit bij adult winter en juveniel in contrast met grijzige tot donkere staart
4. Tenen steken stukje voorbij staart
5. Langere snavel dan Bonte Strandloper en geleidelijk omlaaggebogen

Kanoet
Calidris canutus

FR Bécasseau maubèche

EN Knot

DE Knutt

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenzijde met smalle witte vleugelbaan – Grijzige binnenvleugel contrasterend met zwartachtige handpennen en handdekveren – Adult zomerkleed mantel, schouder en rug gevlekt zwart en roestrood – Adult winter en juveniel grijsachtige bovenzijde
2. Adult zomerkleed kop, keel en borst zijn roestrood, achterste deel buik en anaalstreek zijn wit – Adult winterkleed grijsgestreepte borst, flanken en onderstaartdekveren
3. Rechte grijze staart met dwarsgestreepte bovenstaartdekveren en donkere eindband – Geen donkere middenbaan zoals bij andere strandlopers
4. Tenen steken niet voorbij staart
5. Krachtige, korte, rechte snavel (ongeveer zelfde lengte als kop)
6. Voor een strandloper rustige vleugelslagen, kort lichaam met lange vleugels

Drieteenstrandloper
Calidris alba

FR Bécasseau sanderling

EN Sanderling

DE Sanderling

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenkant met opvallende, brede, witte vleugelbaan – Adult zomerkleed met duidelijk afgelijnde grijs-rood-bruine borstband – Adult winterkleed egaal heel licht grijs (wittere indruk tegenover andere steltjes)
2. Ondervleugels wit
3. Een onderscheidende donkergrijze middenbaan op witte stuit en grijze staart, witte zijstuit
4. Tenen steken niet voorbij staart
5. Korte, krachtige en rechte snavel

Kleine Strandloper
Calidris minuta

FR Bécasseau minute

EN Little stint

DE Zwergstrandläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenzijde met dunne witte vleugelbaan en egaalgrijze staartpennen – Adult zomer bruin oranje-rode bovenzijde met zwarte veercentra op schouders – Adult winter egaal grijsbruin met vuilgrijze zijhals
2. Onderkant is bij alle kleden volledig wit met adult in zomerkleed zwart gestreepte zijborst
3. Witte stuit met zwarte middenbaan en witte randen
4. Tenen steken niet voorbij staart
5. Korte, zwarte, bijna rechte snavel
6. Snelle vlucht, snorrend, vaak kantelend – Smalle vleugels

Temmincks Strandloper
Calidris temminckii

FR Bécasseau de Temminck

EN Temminck’s stint

DE Temminckstrandläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenzijde grijsbruin (alle kleden) met fijne witte vleugelbaan
2. Onderzijde is zuiver wit, ondervleugel met donkere omranding en komma, duidelijk begrensde, bruinachtige borstband – Juveniel en adult winter kunnen doen denken aan miniature Oeverloper
3. Buitenste staartpennen (4 tot 6) zijn geheel wit (grijs bij kleine strandloper) van de voor de rest grijze staart
4. Tenen steken niet voorbij staart
5. Korte snavel
6. Bredere en minder gehoekte vleugels dan Kleine Strandloper

Paarse Strandloper
Calidris maritima

FR Bécasseau violet

EN Purple sandpiper

DE Meerstrandläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Donkere, grijsbruine bovenzijde contrasterend met fijne witte vleugelbaan op arm- en handvleugel – Smalle witte rand op armpennen
2. Grijs-witte onderzijde met donkere flanken en grijzige vlekken en strepen
3. Witte zijkanten van stuit en staart
4. Tenen steken niet voorbij staart
5. Middellange, licht gebogen snavel met gele snavelbasis
6. Een korte en compacte steltloper met uithangende buik onder brede vleugels – Lange staart voorbij vleugelpunten stekend – Geeft op afstand in vlucht een bijna zwarte indruk

Scholekster
Haematopus ostralegus

FR Huîtrier pie

EN Oystercatcher

DE Austernfischer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Zwarte bovendelen, brede witte vleugelbaan en een brede witte V vanaf stuit doorlopend op rug (forser dan bij Grutto’s)
2. Ondervleugel en romp volledig wit, zwarte keel- en afgelijnde borstband – Winterkleed met opvallend witte keelband
3. Witte staart met zwarte eindband
4. Tenen steken niet voorbij staart
5. Lange, rechte, oranje-rode bek
6. Rechtlijnige vlucht met stijve vleugelslagen en iets afhangende vleugels

Steltkluut
Himantopus himantopus

FR Echasse blanche

EN Black-winged stilt

DE Stelzenläufer

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Zwarte bovenvleugels, lange, brede, witte rugwig
2. Ondervleugel volledig zwart met witte oksels, witte romp
3. Grijzige staart en witte stuit
4. Extreem lange poten achter staart
5. Dunne, rechte, wat langere snavel
6. Met snelle ondiepe vleugelslagen, brede vleugel met zeer spitse handvleugel, kop en staart gestrekt

Kluut
Recurvirostra avosetta

FR Avocette élégante

EN Avocet

DE Säbelschnäbler

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenzijde met kenmerkend zwart-wit patroon, zwarte kruin en nek
2. Onderkant volledig wit met enkel zwarte handpennen
3. Witte staart en stuit
4. Poten reiken tot ver achter de staart
5. Dunne, lange, opgewipte, zwarte snavel
6. Elegante, snelle vlucht vaak onderbroken met zweefperiodes

Kievit
Vanellus vanellus

FR Vanneau huppé

EN Lapwing

DE Kiebitz

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Donkere (zwart vanop afstand) bovenzijde met bleke vleugeltoppen van handpennen
2. Onderkant donker (zwart) met opvallend witte armdekveren, witte romp, zwarte keel en borstband
3. Witte stuit en staart met brede, zwarte eindband
4. Tenen steken niet voorbij staart
5. In verhouding korte, fijne snavel
6. Breedvleugelig met ronde hand en duidelijke vingers -Fladderende, vlinderachtige vlucht met flitsend visueel effect van afwisselend zwarte bovendelen en witte onderdelen

Houtsnip
Scolopax rusticola

FR Bécasse des bois

EN Woodcock

DE Waldschnepfe

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenzijde geheel donkerbruin zonder grote contrasten
2. Onderzijde grijs-bruin, gelijkmatig dwarsgestreept
3. Witte staartband (onderkant)
4. Tenen steken achter de staart uit
5. Lange snavel in vlucht naar beneden wijzend
6. Brede vleugels naar achteren gehoekt in scherpe punt, met hangbuik

Bokje
Lymnocryptes minimus

FR Bécassine sourde

EN Jack snipe

DE Zwergschnepfe

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Bovenzijde donker, witte achterrand op armpennen, brede roomgele rugstreping tot einde van staart waardoor krachtige zwarte strepen op rug tot uiting komen – Markante koptekening met donkere middenkruinstreep
2. Vrij vale ondervleugels – Hals, borst en flanken zijn gestreept, rest van onderzijde is grijs-wit
3. Donkere, vale, puntige staart
4. Tenen steken net voorbij staart
5. Korte snavel
6. Rustige vlucht zonder draaien en keren

Watersnip
Gallinago gallinago

FR Bécassine des marais

EN Snipe

DE Bekassine

Talrijkheid op trek ■ ■ ■ ■

1. Donkere bovenzijde met brede, opvallende witte achterrand op de armpennen en smalle, witte achterrand op de handpennen – Rugstreping gaat tot stuit – Lichte middenkruinstreep
2. Relatief bleke, grijs-witte ondervleugels met witte en zwart-grijs lijnenpatroon, witte buik en borst, donker dwarsgebandeerde flanken
3. Brede staart met bruine eindband
4. Tenen steken net voorbij staart
5. Extreem lange, rechte snavel in vergelijking met rest van lichaam
6. Vlucht is snel, kantelend, vaak rollend, snavel naar beneden gericht