Beschrijving
Het Heverleebos en Meerdaalwoud vormen met hun 2071 hectare een van de grootste en interessantste boscomplexen van Vlaanderen. Voor het grootste gedeelte is het complex eigendom van het Vlaamse Gewest. Het recent opengestelde militaire domein beslaat de hele noordrand van het Meerdaalwoud ten westen van de Naamsesteenweg en was eigendom van de Belgische overheid (Ministerie van Defensie). Het noordwestelijke deel van dit militair domein is zopas afgeplagd om de oorspronkelijke heidevegetatie te herstellen. De verwachtingen zijn zeer groot, en de volgende jaren moet blijken welke zeldzame soorten hier effectief zullen opduiken. Zo is bijvoorbeeld de hoop gevestigd op die typische soorten van open heidevlaktes met alleenstaande bomen en bosranden zoals Nachtzwaluw, Boompieper en Boomleeuwerik.
De bodem van het Meerdaalwoud en Heverleebos bestaat uit een leempakket, gelegen op zandig substraat. Op de hogere gebieden zoals het Heverleebos, de noordrand van het Meerdaalwoud (Steenbergveld) en de hogere toppen van het Mollendaalbos, is het leempakket weggeërodeerd en komt de zandgrond aan de oppervlakte. Hier treffen we droge, armere bossen aan, voor een gedeelte beplant met naaldhoutbestanden. In de lager gelegen gedeeltes is de bodem vochtiger en lemiger. We vinden er de meer typische rijke bostypes van Midden-Brabant. Het Meerdaalwoud en het Heverleebos zijn, net als het Zoniënwoud, restanten van het historische Kolenwoud. Wellicht is tenminste een deel van het complex gedurende historische tijden bebost gebleven als adellijk domein en beheerd voor houtproductie en als jachtgebied. De variatie in bodemstructuur en reliëf en de onafgebroken bebossing van het gebied zorgen ervoor dat het Heverleebos en vooral het Meerdaalwoud een rijke biodiversiteit kennen met tal van soorten die we niet of zelden in de rest van Vlaanderen kunnen aantreffen.
Het Meerdaalwoud en Heverleebos worden beheerd door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) dat een multifunctioneel beheer nastreeft. In de bosreservaten (240 ha) is natuur de hoofdbeheersdoelstelling. In de andere delen van het bos wordt een duurzaam evenwicht gezocht tussen de productie-, recreatie- en natuurfunctie.
Kenmerkende soorten
Ongewervelden
Het Meerdaalwoud was helaas een van de voorbeelden van de verarming van onze bosvlinderfauna. Het was 20 jaar geleden dat de Kleine ijsvogelvlinder nog gezien werd, tot hij in 2011 weer opdook in het Meerdaalwoud. Historisch kwam hij voor in de omgeving van de Warandevijver. Tegenwoordig worden er bijna jaarlijks Keizersmantels waargenomen, maar bewijzen van een vitale populatie zijn er momenteel (nog?) niet. De meeste claims van Keizersmantel betreffen de Tauvlinder, een typische nachtvlinder van beukenbossen. Tijdens het voorjaar vliegen de mannetjes van deze soort overdag rond op zoek naar wijfjes. Met hun feloranje kleuren en snelle vlucht doen ze zo aan parelmoervlinders denken. Je kan ze vinden in de beukenbestanden in zowel het Meerdaalwoud en als het Heverleebos. De Citroenvlinder is ook nog sporadisch aan te treffen in de drogere, zandiger plaatsen in het Meerdaalwoud en doet het na een sterke achteruitgang de laatste jaren weer wat beter. In 2008 werd er voor het eerst sinds heel lang ook nog eens een Rouwmantel waargenomen.
De vrij zeldzame Bronlibel komt voor in de brongebieden aan de Paddenpoel, nabij de Kluis, en in de vallei van de Warande. Andere libellen als Grote keizerlibel, Paardenbijter, Blauwe glazenmaker en Smaragdlibel komen voor aan de Warandevijver en de vijvers aan de Kluis. Ook de Weidebeekjuffer heeft hier verrassend genoeg een permanente populatie en recent heeft ook de Bosbeekjuffer de zuidrand van het Meerdaalwoud bereikt.
Meerdaalwoud-specialiteiten onder de sprinkhanen zijn de Zaagsprinkhaan en de Rosse sprinkhaan. De Zaagsprinkhaan leeft in boomtoppen en is slechts met een vleermuisdetector met enige trefkans te vinden. Het voorkomen van deze nieuwe sprinkhaansoort voor Vlaanderen werd ontdekt in de zomer van 2008. De Rosse sprinkhaan leeft in de open, drogere delen van het Meerdaalwoud, en is bijvoorbeeld te vinden aan het ruiterpad dat aan de oostrand van het militair domein loopt.
Van alle andere insectengroepen zijn in het Meerdaalwoud en Heverleebos ontdekkingen te doen: denken we maar aan houtbewonende kevers als de Gouden tor, het Vliegend hert, de Lederboktor en ander boktorren, bosgebonden loopkevers als de Lederloopkever, steenvliegen gebonden aan zuivere bronbeekjes, de 120
zweefvliegen die reeds waargenomen werden, en de koepels van Formica bosmieren en hun commensalen. Goede plaatsen in het Heverleebos om op zoek te gaan naar insecten en ander ongewervelden zijn het arboretum, de vallei van de Vaalbeek, en de gemengde haag langsheen de Prosperdreef aan het Franciscanenklooster. In het Meerdaalwoud zijn bosreservaat “De Pruikenmakers” en de valleien van de Warande en Paddenpoelbeek hotspots voor soorten van oud, vochtig loofbos. Soorten van drogere, open bossen treffen we aan rond het militair domein.
Gewervelde dieren
Als je de drukkere uren mijdt, heb je zowel in het Heverleebos als het Meerdaalwoud een goede kans Ree te zien. Eekhoorns tref je vooral aan in de villawijken van Heverlee die grenzen aan het Heverleebos. Met heel wat geluk kan je ook Vos en Boommarter zien. Van deze laatste zijn er enkele oude waarnemingen en recent een nieuwe waarneming met een cameraval (Berghmans, 2012). Ook de Das kwam hier vroeger voor, maar wordt na een mislukte reïntroductie in de jaren ’80 van vorige eeuw, enkel nog sporadisch aangetroffen. Recent maakten ook een verdwaald Edelhert terug zijn opwachting en worden steeds vaker Everzwijnen waargenomen. Ook een aantal vleermuizen leven in het Meerdaalwoud. De meeste zijn moeilijk waar te nemen, maar bijvoorbeeld Rosse vleermuis en Grootoor jagen rond de schemering boven de boomtoppen of langs de bosdreven. In 2012 werd de voor Vlaanderen zeldzame Bosvleermuis hier ook vastgesteld.
In beide bossen kan je tijdens een wandeling de meeste typische bossoorten van Midden-Brabant verwachten: Glanskop (het grootste deel van de Vlaamse broedpopulatie komt hier voor), Kuifmees, Boomklever en Boomkruiper, Vuurgoudhaantje, Goudvink, Zwarte specht, en Havik. De zeldzamere bosspecialisten beperken zich tot het Meerdaalwoud. De Middelste bonte specht komt voor in de structuurrijke loofhoutbestanden, bijvoorbeeld in bosreservaten “De Pruikenmakers” en “De Heide” aan weerszijden van de Naamsesteenweg ter hoogte van de Sint-Theresia-kapel en bosreservaat “Everzwijnenbad” nabij de Kluis. Een gelijkaardige verspreiding heeft de Fluiter, die echter de laatste decennia erg zeldzaam geworden lijkt te zijn met jaarlijks slechts enkele zangposten. De Houtsnip baltst op voorjaarsavonden boven de bosdreven in dezelfde omgeving. De Appelvink komt verspreid in het Meerdaalwoud voor, maar is vaak moeilijk te vinden. Een goede kans heb je bijvoorbeeld op opengekapte plekken langs de Kromme Dreef en aan de noordrand van het Mollendaalbos. Het arboretum van het Heverleebos is wellicht de meest trefzekere plaats van het Dijleland voor Kruisbek tijdens het winterhalfjaar. Van de Taigaboomkruiper zijn ook enkele waarnemingen verspreid over Heverleebos en Meerdaalwoud; of het hier een populatie van deze soort betreft, is niet gekend.
Op open plekken in beide bossen kan je Levendbarende hagedis en Hazelworm aantreffen. Het Mollendaalbos is gekend voor het voorkomen van de Vuursalamander, onze enige landsalamander, die op Vlaams niveau erg zeldzaam is. Ook Kamsalamander werd hier nog aangetroffen tot 2004, sindsdien is deze soort jammer genoeg niet meer waargenomen, maar verrassingen zijn nog steeds mogelijk.
Planten en zwammen
De voorjaarsflora van het Meerdaalwoud is op sommige plaatsen indrukwekkend met overvloedige bloei van Speenkruid, Bosanemonen, Lelietjes-der-Dalen, en Kleine maagdenpalm. Op de betere plaatsen, bijvoorbeeld in de Warandevallei, vinden we Gulden boterbloem, Eenbes, Grote keverorchis en Longkruid. De flora van het Heverleebos is minder indrukwekkend. Op de drogere delen tref je veel Dalkruid en enkele Struikheideplantjes aan. Het vochtige gedeelte ten N van de E40 en ten O van de Naamsesteenweg (gekend als het “Sappellenbos”) kent een rijkere voorjaarsflora, met onder andere een rijke groeiplaats van Wilde narcis. Het kalkrijke brongebied in het Kouterbos (Bosreservaat “Klein moerassen”) kent een opmerkelijke flora met o.a. Paarbladig goudveil, Daslook en Eenbes. In het ontoegankelijke bosreservaat “Putten van de Ijzerenweg” is een grote groeiplaats van Vingerhelmbloem te vinden.
De mossen en korstmossen van Heverleebos en Meerdaalwoud zijn minder bestudeerd. In de kalkrijke bronnetjes van het Kouterbos groeit het zeldzame Wolmos.
De relatief goede luchtkwaliteit zorgt ervoor dat in de boomtoppen enkele luchtverontreinigingkritische korstmossensoorten, als het Gewoon baardmos, kunnen
overleven. In de luttele heideplekjes vinden we Cladonia bekermossen.
Ook aan zwammen en paddenstoelen is het boscomplex opvallend rijk. De grote hoeveelheid dood hout en afwisselende bodemgesteldheid met overgangen van zure zandgrond naar kalkrijk leem en van droge naar natte terreinen zorgt voor een grote zwammenverscheidenheid. Roger Langedries en Jos Monnens (in De Becker, 1999) vermelden meer dan 800 soorten genoteerd in de periode 1980-1999 waaronder enkele fraaie en zeldzame soorten als Bisschopsmuts, Geschubde boleet en Spechtinktzwam.
Bereikbaarheid
Meer info over de bereikbaarheid kan je vinden op de website van het Agentschap voor Natuur en Bos (https://www.natuurenbos.be/natuurgebieden/meerdaalwoud-en-heverleebos)
Joris Menten